Verdragen, wetten en regels

Verdrag van Malta

In 1992 kwamen de Europese leiders overeen dat het cultureel erfgoed dat zich in de bodem bevindt beter beschermd moest worden. In de stad Valletta sloten zij een verdrag dat dit moest regelen. Een belangrijk onderdeel van het verdrag is dat landen moeten borgen dat archeologen worden betrokken bij planvorming om schade aan het archeologisch erfgoed te voorkomen.

Monumentenwet

In Nederland heeft dat geleid tot de herziening van toen al bestaande Monumenten wet uit 1988. De herziening trad uiteindelijk in werking in 2007. Door de wijziging van deze en andere wetten die betrekking hebben op de ruimtelijke ordening mogen gemeentes eisen dat een initiatiefnemer die de bodem wil gaan verstoren rekening houdt met archeologie. De initiatiefnemer moet bij een vergunningsaanvraag dan een onderzoeksrapport overleggen waaruit blijkt dat het plangebied voldoende is onderzocht. De gemeente beslist op basis hiervan of een omgevingsvergunning wordt verleend, en zo ja, of daar archeologische voorschriften aan zijn verbonden.

Later is de wet opnieuw aangepast zodat het onderwerp waar bestemmingsplannen aan kunnen worden getoetst is verbreed. Niet alleen archeologische maar ook cultuurhistorische waarden moeten zijn onderzocht bij nieuwe bestemmingsplannen.

Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie

De Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) is een document waarin de minimale eisen staan beschreven waaraan onderzoek en beheer van vondsten en documenten moeten voldoen. De KNA wordt beheert door de Stichting Integraal Kwaliteitsbeheer Bodem (SIKB). Het document is slechts een richtlijn maar is indirect in de wet ingebed doordat bedrijven die archeologisch veldonderzoek doen, geacht worden te voldoen aan de normen die in de beroepsgroep gelden. Aangezien de KNA wordt opgesteld door vertegenwoordigers van de beroepsgroep zélf, krijgt het op deze manier kracht van wet. Daarnaast eisen overheden vrijwel altijd dat het onderzoek volgens de geldende KNA wordt uitgevoerd.

Certificering

Voor het doen van archeologisch veldonderzoek moet men in Nederland beschikken over certificaat BRL4000. Dit geldt voor onderzoek waarbij gegraven wordt (met de hand, of met machines) en voor booronderzoek. Voor literatuurstudie (bureauonderzoek) en het opstellen van een Programma van Eisen hoeft men geen certificaat te hebben, maar het mag wel en wordt vaak vereist. Bureau voor Archeologie is hiervoor gecertificeerd. Een certificaat wordt alleen verstrekt als de onderneming aan een aantal eisen kan voldoen. Een van de belangrijkste eisen is dat de onderneming vakbekwame medewerkers in dienst heeft en aantoonbaar zorgvuldig werkt. Deze vakbekwame medewerkers vormt de groep actoren die het feitelijke archeologische onderzoek doen; zij (en zij alleen) mogen de 'voorbehouden handelingen' verrichten die in de KNA staan beschreven.